Ieder jaar is het op 5 oktober de Dag van de Leraar, sinds 1994 zo uitgeroepen door UNESCO. Een dag om stil te staan bij het belang van onderwijs en respect voor de leerkracht. In Nederland valt deze dag in de Nationale Onderwijsweek, een week vol positieve, landelijke aandacht voor het onderwijs en haar professionals. In aanloop daar naartoe portretteren we de vier Leraren van het jaar 2019. Deze keer: Dirk Megens, mbo.
Hij belooft dat je binnen een kwartier weer helemaal bij bent met breuken, ook al vind je ze niks aan. Dirk Megens (32) of eigenlijk ‘Meneer Megens’, befaamd om zijn vlotte rekenfilmpjes en al negen jaar docent aan ROC Nijmegen, is dit jaar Leraar van het Jaar mbo geworden. Studenten enthousiasmeren met herkenbare onderwerpen en ze creatieve dingen laten maken, zo krijgt hij ze in beweging. Zijn missie dit jaar: we mogen trotser zijn op het mbo!
Door Tirzah Schnater, bedrijfsjournalist Ministerie van OCW
Het begon allemaal op een Grieks strand. Na de studie Commerciële Economie leek het pad voor Dirk geëffend naar de Arbodienst waar hij na een stage een baan kreeg aangeboden. Maar de bedenktijd op dat strand in de zomervakantie leidde tot iets anders: een telefoontje naar de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, of er toch nog een plekje beschikbaar was op de kopopleiding waar je in één jaar je lerarenbevoegdheid kon halen. Tja, zeiden ze daar, alle intakes zijn eigenlijk al geweest, maar je komt wel gemotiveerd over dus kom maar. En zo geschiedde. ‘Er moest meteen een stageplaats geregeld worden en dat werd bij toeval ROC Nijmegen’, vertelt Dirk negen jaar later. ‘Ik heb nooit bewust voor het mbo gekozen maar na twee dagen vond ik het zo tof!’
Die onverwachte wending naar het leraarschap is misschien wel te danken aan het feit dat zijn moeder ook leraar is – in het basisonderwijs – maar het was vooral een oud-leraar economie die hem inspireerde. ‘Hij kon goed levelen met je, ook al was hij zelf al ouder, dat is me echt bijgebleven. Je kon ouwehoeren én serieus zijn bij hem. Hij was zo’n man voor wie je wilde werken. Toen ik de kopopleiding ging doen heb ik hem een mailtje gestuurd dat ik dankzij hem toch voor het leraarschap koos. Hij stuurde mij dit jaar nog een berichtje om me te feliciteren met de Leraar van het Jaar-titel.’
In rekenen was hij eigenlijk altijd al goed. ‘Vanaf de middelbare school werd ik me er steeds bewuster van dat ik minder van de talen en meer van de economische vakken was.’ Er zijn periodes geweest dat hij bij ROC Nijmegen alleen maar rekenen gaf, 30 tot 36 uur per week. ‘Ze noemden me ook wel de wandelende rekenmachine, of de rekenrobot. Studenten en collega’s kwamen naar me toe met de meest moeilijke sommen en raadsels, die ik natuurlijk allemaal al kende, haha.’
Hij ziet vaak bij studenten dat ze vooral dénken dat ze niet kunnen rekenen. Ze hebben bijvoorbeeld een aversie tegen breuken. ‘Gelukkig kan ik breuken heel goed uitleggen. Als ik een kwartier ga zitten met een willekeurig persoon, één op één, kan ik zorgen dat hij of zij het snapt. Niet dat het er per se leuker op wordt, maar je hebt het dan wel door. Heel veel mensen raken in de war omdat er verschillende manieren zijn om tot een antwoord te komen. En als je dan niet een sterke rekenaar bent, ga je alles door elkaar halen. Het belangrijkste is vooral dat je de tafels goed kent, automatiseert. Als je bij mij in de rekenles komt, krijg je op dag twee de tafelkaart. De helft van de klas begint dan te lachen en zegt ‘Ik zit niet in groep 4’. De andere helft lacht ook, stopt de kaart in een boek, en later zie ik ze toch stiekem de kaart gebruiken.’ Ook al telt rekenen niet mee op het uiteindelijke diploma en is de rekentoets afgeschaft, toch is het belangrijk dat je bij een economische mbo-opleiding het rekenen onder de knie krijgt, vindt Dirk. ‘Als vakman is het handig, maar ook als je naar het hbo doorstroomt.’
Op www.meneermegens.nl zijn alle video’s en opdrachten van Meneer Megens te vinden.
Tijdens die rekenlessen zeiden studenten wel eens tegen hem: ‘Meneer Megens, in de les snap ik het, maar als ik dan thuis mijn huiswerk maak, mis ik u naast me. Zou u die uitleg eens willen opnemen?’ ‘En dus begon ik in 2013 met uitlegfilmpjes maken en deze te plaatsen op YouTube. Na een jaar zei een student: “Meneer Megens, weet u dat uw filmpjes al meer dan tienduizend keer zijn bekeken?” Drie jaar later zat ik op 200.000 en dat was het moment dat ik dacht: hier zit wel markt in!’
Met spaargeld huurt hij een partij in en neemt in een professionele studio nieuwe filmpjes op van alle onderwerpen waar studenten baat bij hebben gehad. Later bouwt hij daar een website omheen, en inmiddels heeft hij een website laten bouwen waar 1,7 miljoen bezoekers op zijn geweest en is ‘Meneer Megens’ een crossmediaal rekenplatform waar ook pdf’s met oefenstof te downloaden is, werkboeken te bestellen, en staan er diverse trainingen op locatie op de agenda.
Op ROC Nijmegen geeft Dirk momenteel economische vakken aan studenten die de opleiding Facilitair Leidinggevende doen. Jongen mensen die hij als het goed is drie jaar lang in zijn klas houdt en volgt tijdens hun schoolcarrière. In zijn lessen vindt hij het – geïnspireerd op zijn eigen oud-leraar – eerst belangrijk een klik te maken, te zorgen dat studenten zich op hun gemak voelen. ‘Uit de leerlijn haal ik het leukste onderdeel, over marketing en verkoop naar voren. Met sprekende voorbeelden als: het verschil tussen Albert Heijn en Aldi, of tussen een huismerk of een A-merk. In de eerste les doen we dan bijvoorbeeld een smaaktestje, waarbij ik studenten geblinddoekt voor de klas zet, kijken of ze het verschil proeven tussen Red Bull en Golden Power.’
Hij geeft de eerste weken ook geen toets, maar een competentieopdracht die ze ook creatief mogen invullen. Dat leverde bijvoorbeeld een op de Albert Heijn geïnspireerde variant op Monopoly genaamd ‘Albertopoly’ op, of een megachocoladereep. ‘Zo tof dat ik die gasten zo ver kan krijgen dat ze gaan knutselen. Dat komt omdat ik ze vrijlaat, ze zelf eigenaar maak van hun project. En natuurlijk is er ook een escape voor als je er geen zin in hebt. En ja, daarna kom ik dan toch wel heel vervelend met omzet, afzet, brutowinstmarge, netto winstmarge, maar dan heb ik ze al wel een beetje mee, willen ze wel voor je werken.
‘Vanaf het tweede jaar kun je echt de diepte met ze in, ze hebben al stage gelopen en zitten meer richting het vak. Ik geef dan ook op een andere manier les. In het eerste jaar ben ik heel erg in de lead, bezig met ze te enthousiasmeren, mee te krijgen. Vanaf het tweede en zeker het derde jaar doe ik een stapje terug en ben ik meer de coach.’
Omdat Meneer Megens zo’n succes is, wil Dirk kijken of hij het concept verder uit kan breiden. ‘Ik heb ook een commerciële kant, die komt van mijn vader die vroeger een rijdende winkel had.’ Dat betekent wel dat hij van een fulltime docent een meer hybride docent is geworden. Twee dagen in de week staat hij voor de klas. ‘Deze vorm van werken past mij, maar ik denk niet dat het per se goed is als er alleen maar parttime docenten zijn, ook niet voor de school. Ik merk bijvoorbeeld dat ik minder aansluiting heb met mijn team. Er zijn los van lesgeven allerlei taken die je als docent doet in mbo. Daarnaast probeer ik zo goed mogelijk op de hoogte te blijven van alles, maar ik voel me ook wel eens schuldig naar mijn collega’s, we hebben maar een klein team.’
Dat hij bij toeval in het mbo terecht is gekomen, is nog steeds iets waar Dirk ontzettend blij mee is. ‘Onze school is zo tof! We hebben een eigen studentencafé, een eigen schoonheidssalon, bakkerij, fitnessschool, reisbureau, allemaal door onze eigen studenten gerund. We zijn net een groot winkelcentrum en de studenten doen alles! Ze doen de horeca in het restaurant, ze zitten bij het servicepunt bij de conciërges, alle koffieautomaten worden door mijn studenten onderhouden, ze organiseren evenementen, sportdagen, open dagen. Je ziet wat je ze leert gewoon gebeuren, en dat is het mooie van mbo-onderwijs.’ Zijn missie als Leraar van het Jaar is dan ook ‘trotser zijn op het mbo’. ‘Om er te werken, maar ook om er te studeren. Soms hoor ik ze wel zeggen: mijn vrienden studeren, ik zit “maar” op het mbo. Terwijl: je hoeft niet per se door te studeren. Het mbo is de motor van onze samenleving.’
bron: https://ocw.atavist.com/de-wandelende-rekenmachine